Van Veldhuizen waarschuwde voor de illusie van maakbaarheid: dat we veiligheid als product beschouwen, iets wat de overheid voor ons kan regelen. Van den Berg liet zien wat veerkracht werkelijk betekent: mensen die zélf opstaan, gedragen door solidariteit en samenwerking – ook als alles om hen heen instort. Zij presenteerde daarbij vijf lessen, die we kunnen trekken:
1. 𝙒𝙚𝙚𝙧𝙗𝙖𝙖𝙧𝙝𝙚𝙞𝙙 𝙗𝙚𝙜𝙞𝙣𝙩 𝙗𝙞𝙟 𝙢𝙚𝙣𝙨𝙚𝙣, 𝙣𝙞𝙚𝙩 𝙗𝙞𝙟 𝙨𝙮𝙨𝙩𝙚𝙢𝙚𝙣.
De sterkste samenlevingen zijn die waarin mensen eigenaarschap nemen over hun buurt, hun dorp, hun toekomst. Zoals vrouwen die in dorpen geteisterd door droogte samen irrigatiesystemen aanleggen. Of lokale bestuurders die niet alleen op de knop van het crisissysteem drukken, maar in verbinding blijven staan met hun gemeenschap.
2. 𝙎𝙖𝙢𝙚𝙣𝙬𝙚𝙧𝙠𝙞𝙣𝙜 𝙞𝙨 𝙜𝙚𝙚𝙣 𝙡𝙪𝙭𝙚, 𝙢𝙖𝙖𝙧 𝙣𝙤𝙤𝙙𝙯𝙖𝙖𝙠.
We kunnen geen veerkracht bouwen in silo’s. Niet in Nederland, niet in Zuid-Soedan. Netwerken van wederzijds vertrouwen – tussen burgers, overheid, NGO’s en bedrijven – zijn cruciaal. Maar dat vraagt dat we elkaar kennen vóórdat het misgaat.
3. 𝙑𝙚𝙧𝙖𝙣𝙩𝙬𝙤𝙤𝙧𝙙𝙚𝙡𝙞𝙟𝙠𝙝𝙚𝙞𝙙 𝙞𝙨 𝙣𝙞𝙚𝙩 𝙞𝙣𝙬𝙞𝙨𝙨𝙚𝙡𝙗𝙖𝙖𝙧.
De reflex om alles over te laten aan ‘de overheid’, ‘de hulporganisatie’ of ‘het systeem’ maakt ons kwetsbaarder. Veiligheid en ontwikkeling ontstaan wanneer wij allemaal – ieder op z’n plek – verantwoordelijkheid nemen. Ook als er géén extra middelen komen.
4. 𝙂𝙚𝙡𝙞𝙟𝙠𝙚 𝙠𝙖𝙣𝙨𝙚𝙣 𝙯𝙞𝙟𝙣 𝙚𝙚𝙣 𝙧𝙖𝙣𝙙𝙫𝙤𝙤𝙧𝙬𝙖𝙖𝙧𝙙𝙚 𝙫𝙤𝙤𝙧 𝙫𝙚𝙚𝙧𝙠𝙧𝙖𝙘𝙝𝙩.
Zoals Heleen zei: een kind in Afrika heeft net zoveel recht op onderwijs als een kind hier. Als we groepen blijven uitsluiten of vergeten, ondermijnen we niet alleen hun toekomst – maar ook die van ons allemaal.
5. 𝙒𝙚 𝙢𝙤𝙚𝙩𝙚𝙣 𝙝𝙚𝙩 𝙤𝙣𝙜𝙚𝙢𝙖𝙠 𝙙𝙪𝙧𝙫𝙚𝙣 𝙩𝙤𝙚𝙡𝙖𝙩𝙚𝙣.
De toekomst is onzeker. Maar de verleiding om alles te willen controleren – met beleid, protocollen of systemen – maakt ons niet weerbaarder, maar juist rigider. Laten we veerkracht bouwen, niet illusies van controle.
De vraag is niet óf de volgende crisis komt – maar hoe voorbereid we zijn. En vooral: of we elkaar dan weten te vinden.