Het potentieel van heel Nederland is nodig om ons te beschermen tegen het toenemend aantal risico's en maatschappij-ontwrichtende rampen, crises of zelfs een militair conflict. Daarom is de community WeerbaarNL opgericht, om partners te verbinden en te voldoen aan de grote maatschappelijke behoeften voor, tijdens en na een ramp of een crisis. Deze behoeften zijn verdeeld in vijf thema's: veiligheid, basisbehoeften, welzijn, gezondheid en continuïteit van de maatschappij.
Vanuit het programma Versterken Maatschappelijke Weerbaarheid en Veerkracht van het NIPV is in de afgelopen maanden voor elk van de vijf thema's een scopingsessie georganiseerd.
Tijdens deze deelsessie zijn de opbrengsten van deze scopingsessies gedeeld, waaronder ook de dilemma's, die bij alle vijf thema's een rol spelen. Drie van deze dilemma's zijn aan de hand van stellingen in een Lagerhuisdebat setting besproken. Het debat is daarna ook online verder gegaan op WeerbaarNL. Het is nog mogelijk om je mening hier achter te laten.
Observaties
Algemene observatie:
- Het voelt ongemakkelijk om beide kanten van het spectrum zo bewust tegenover elkaar te zetten. We willen juist toe naar samenwerking en verbinding.
Observaties per dilemma
Dilemma 1
Hoe zorgen we voor samenhang tussen nationaal, regionaal en lokaal? Hoe stimuleren we initiatieven voor maatschappelijke weerbaarheid op al deze niveaus, zonder hierbij bestaande initiatieven te beperken. Welke rol heeft de overheid hierin en hoeveel ruimte krijgen private partijen?
Stelling: “Regionale en lokale initiatieven volgen nationale richtlijnen”
- Eenduidige (nationale) kaders en richtlijnen zijn nodig om te voorkomen dat het te “chaotisch” wordt en de verschillen te groot worden.
- Het gaat daarbij vooral om het spreken van dezelfde taal om met elkaar te kunnen samenwerken en afstemmen.
- Daarbij is het belangrijk dat richtlijnen geen keurslijf worden, zorg ervoor dat ze duidelijk en helder zijn geformuleerd zodat ze genoeg ruimte bieden voor (lokale) initiatieven.
- We moeten voorkomen dat alles “top-down” wordt gestuurd, het gaat om gezamenlijke afspraken en kaders en niet om harde voorschriften. Alle verschillende initiatieven zijn belangrijk en zorgen voor (lokale) richtlijnen, deze kunnen ook weer input vormen voor (het aanpassen van) de nationale richtlijnen.
Dilemma 2
Wie bepaalt waar de mensen, goederen of diensten naartoe gaan? Geldt het recht van de sterkste of wie het meeste betaalt? Hoe zorgen we er gezamenlijk voor dat ook de meest kwetsbaren meekomen? Hoe gaan we om met het inzetbaarheidsvraagstuk wanneer mensen ook zélf persoonlijk/thuis worden geraakt?
Stelling: “Schaarsteverdeling: de overheid bepaalt”
- Het is belangrijk dat vanuit het algemene belang keuzes voor verdeling worden gemaakt. Het is niet wenselijk dat bijvoorbeeld bedrijven, die schaarse goederen leveren, die keuzes moeten/gaan maken.
- Daarnaast is de overheid niet “alwetend” en is het belangrijk om samen te werken met specialisten en bedrijven en niet te sturend te willen zijn. “Schaarsteverdeling is als een dans, je moet het samen doen”.
- Het is daarbij van belang dat er wordt geleerd van ervaringen en op basis daarvan wordt bijgestuurd.
- Ook is het zo dat in crisis veel solidariteit ontstaat en dat mensen onderling veel dagelijkse zaken samen oplossen, al is deze solidariteit niet overal vanzelfsprekend.
Dilemma 3
Willen we zorgen voor eenheid en uniformiteit bij invulling van maatschappelijke behoeften in verschillende regio’s? Mag het uitmaken of je in Maastricht, Amsterdam of Zundert wordt opgevangen? Hoe gaan we deze uniformiteit bereiken en wie is hiervoor verantwoordelijk?
Stelling: “Van Amsterdam tot Zundert, overal in basis dezelfde noodopvang”
- Iedereen heeft recht op gelijke behandeling en daarmee dus ook op dezelfde noodopvang (het ‘wat’).
- De behoefte kan echter verschillen per gemeente, zo kan in een hechte gemeenschap meer gemeenschapszin en zelfredzaamheid zijn, waardoor de invulling van het ‘wat’ anders is.
- Houd ruimte voor verschillen in de uitvoering (het ‘hoe’) per doelgroep en per gemeente
- Het delen van eenduidige kaders en uitgangspunten kan helpend zijn, zodat niet overal het wiel opnieuw hoeft te worden uitgevonden.