LSA Bewoners is bezig om vertegenwoordigers van bewonerscollectieven, ministeries, veiligheidsregio’s en gemeentes met elkaar in contact te brengen. “Want er is nog veel onduidelijk over wie wat doet, wat het mandaat is, wat je als collectief of buurt kunt doen en wat de gemeente en veiligheidsregio doen. Dat moet allemaal nog uitgedacht worden. Wil je zorgen dat dat wat bedacht wordt lokaal gaat werken, dan gebeurt dat wat ons betreft met elkaar om tafel. Wij kennen de plekken waar bewonersgroepen staan te springen om een rol te spelen.”
De A van LSA
“Die A van LSA in de afgelopen 40 jaar steeds voor iets anders komen te staan en dat tekent ook onze ontwikkeling. Van Achterstandswijken naar Aandachtswijken tot het huidige Actieve Bewoners. Ons netwerk zit dus in de wat complexere stadswijken maar we verbreden en groeien ook sterk. De initiatieven die wij ondersteunen zitten lang niet altijd meer in complexe stadsdelen. .We hebben nu zo’n 300 leden verspreid over het hele land en we ondersteunen per jaar zo’n 2.000 initiatieven in het land. Als georganiseerde groep bewoners kun je lid worden, dan heb je zeggenschap en geef je LSA mandaat, maar we bieden ook ondersteuning aan niet-leden. Iedereen die als collectief actief is in hun buurt of wijk, kan bij ons aankloppen voor ondersteuning.”
Geloven in het collectief
“Bij de initiatieven in ons netwerk is weerbaarheid al jaren een thema, onder andere veroorzaakt door de transities in zorg en klimaat. De afgelopen tijd is de aandacht gegroeid. Vooral sinds Rutte zei dat wij allemaal individueel noodpakket moesten aanschaffen. In de eerste plaats was de vraag: wat voor samenleving wordt hier neergezet? Ben je gered als je als individu een noodpakket hebt? Is het niet minstens zo belangrijk om te investeren in sociale vaardigheden? Want op wie ben je in eerste instantie aangewezen in crisissituaties: je buren. Het botste dus met onze overtuigingen, want wij geloven in het collectief. Daarnaast werd door bewoners bij buurthuizen aangeklopt met vragen over dat noodpakket. Verder zien we bewonersinitiatieven opstaan die een rol willen spelen in het weerbaarder maken van hun buurt. Men voert gesprekken, deelt flyers uit of houdt een enquête over behoeftes en wie wat kan op dit vlak. Anderen maken afspraken over wie de kerkklokken gaat luiden als er iets misgaat en hoe ze gaan communiceren als bijvoorbeeld de stroom uitvalt.”

Pilots rond lokale noodsteunpunten
“Nu komen bijvoorbeeld de pilots rond lokale noodsteunpunten eraan. Waarom zou dat ook niet een buurthuis of buurttuin kunnen zijn? Dat zijn plekken met lage drempels. Ze zijn verweven met de haarvaten van hun buurt, waar mensen elkaar nu al ontmoeten en activiteiten organiseren, vaak juist ook voor mensen die het niet altijd helemaal zelf redden. Logisch dat mensen daar naartoe gaan bij een crisis. Ik denk dat die pilot een uitgelezen kans is om het netwerk en de organisatiekracht van deze plekken te erkennen en te oefenen in samenwerking tussen lokale stakeholders. Er zijn nu straks vijftig pilots, stel dat de helft met die sociale infrastructuur is en de helft zonder. Dat je dan gaat kijken wat de verschillen zijn tussen een investering en samenwerking op deze plekken en waarmee je het meeste effect bereikt.
Buurtweerbaarheidsbudget
Naast structurele samenwerking pleit Hekman ook voor een klein buurtweerbaarheidsbudget voor initiatieven die een kleinere rol willen spelen. “500 tot 5000 euro die je als collectief kunt aanvragen waarmee iets aan weerbaarheid gedaan kan worden in de buurt. En dat kan overal net iets anders zijn. Van een flyer tot het aanschaffen van een waterfilter. Een klein budget kan echt grote verschillen maken.”
“Wij hebben veel collectieven die wat ons betreft terecht vinden, dat wat zij doen in de kern het weerbaarder maken van hun buurt is, maar dat dat alleen nog niet zo genoemd wordt. Veel collectieven moeten vechten voor financiering en om herkenning en erkenning van de waarde van hun initiatief. Of je nu samen eet, of samen een tuin hebt; alles wat mensen in een wijk verbindt, ook als er geen crisis is, is werken aan weerbaarheid. Dat mag best wel eens meer in het vizier komen.”